Studie: kwart Duitse jongeren heeft social-media-probleem
Studie: kwart Duitse jongeren heeft social-media-probleem
Een kwart van de jongeren in Duitsland tussen de 10 en 17 jaar heeft een problematisch of ongezond gebruik van sociale media. Dit blijkt uit een studie van ziekenfonds DAK en de universiteitskliniek Hamburg-Eppendorf. Bijna 5 procent wordt zelfs als verslaafd beschouwd.
Voor de coronapandemie vertoonde 11,4 procent van de jongeren in Duitsland problematisch gebruik van sociale media. In de afgelopen vijf jaar is dit aantal meer dan verdubbeld. Gemiddeld brengen kinderen en jongeren 157 minuten per dag door op sociale media, wat een half uur langer is dan vóór de pandemie. Ook het gamen vormt een probleem: 12 procent van de jongeren vertoont problematisch gaming-gedrag, aldus de studie.
Deskundigen waarschuwen voor een “tsunami van verslavingsstoornissen” onder jongeren. Ze stellen dat een verslaving aan sociale media vaak leidt tot gezondheidsklachten en sociale conflicten. Doordat jongeren zoveel tijd besteden aan sociale media, verwaarlozen ze andere aspecten van hun leven. Dit kan resulteren in slechtere schoolprestaties, minder interesse in hobby’s, sociaal isolement en conflicten binnen families. Het Duitse Tagesschau zegt:
Mehr als 25 Prozent der Kinder und Jugendlichen nutzen soziale Medien riskant oder krankhaft oft. Zu diesem Ergebnis kommt die Studie “Ohne Ende Online?!” der Krankenkasse DAK und des Universitätsklinikums Hamburg-Eppendorf (UKE). Demnach zeigen mehr als 25 Prozent aller 10- bis 17-Jährigen einen riskanten oder krankhaften Medienkonsum. 4,7 Prozent von ihnen gelten als süchtig. Insgesamt betroffen sind der Studie zufolge 1,3 Millionen Kinder und Jugendliche.
Vor der Corona-Pandemie zeigten demnach nur 11,4 Prozent der Kinder und Jugendlichen eine problematische Social-Media-Nutzung. Das entspreche einem Anstieg von 126 Prozent im Zeitraum von 2019 bis 2024. Im Schnitt verbringen Kinder und Jugendliche demnach 157 Minuten pro Tag in sozialen Medien. Das liege in etwa auf dem Niveau der beiden Vorjahre, sei aber rund eine halbe Stunde mehr als vor der Pandemie.
